Wat iedereen als kind ‘vogelepik’ of ‘pijltje pik’ noemde, dat zien we nu als darts live op tv. De beelden van onze Kim Huybrechts in zijn episch duel met wereldkampioen Gerwyn Price enkele maanden geleden, kluisterden velen aan het scherm. Onze dorpsgenoot, een full-time dartsprof, was daarmee zeker niet aan zijn proefstuk toe. Hoog tijd voor een goed gesprek met een man die raak gooit en rake dingen zegt tijdens een interview, lees maar!

Dag Kim, we noemen je trots een Nijlenaar. Je bent wel geboren in Antwerpen, voel je je echt Nijlenaar?

Ja ondertussen zeker wel. Ik ben geboren en getogen in Antwerpen en als rasechte Antwerpenaar ben ik zeker trots op mijn afkomst. Maar ik woon al vele jaren in Nijlen en ik voel me echt Nijlenaar. 

Wat is je favoriete plekje in de gemeente? 

De hondenweide in het Beekpark vind ik wel leuk en we gaan ook vaak met de kindjes spelen in ’t Hofke. De combinatie van natuur en wat open ruimtes, daar kan je herademen.

Word je vaak aangesproken of misschien zelfs aangeklampt als je hier over straat loopt?

Dat begint wel meer te gebeuren de laatste tijd. Toen ik bv. vlak na het WK in de slager kwam, toen kwamen alle slagers even iets zeggen of bv. ook in de apotheek, dan gaat het meteen over darts. De sport raakt ook meer en meer bekend, maar ik vind dat zeker niet erg. We waren vandaag in een speeltuin en ze kwamen een foto vragen. Dat weiger ik nooit, je mag nooit vergeten waar je van komt en gewoon normaal doen, da’s het beste.

Je broer is ook een topdarter, zijn jullie er samen mee begonnen?

Mijn broer is 20 jaar ouder, die is al veel langer bezig. Maar het is wel voor 90 % dankzij hem en dankzij mijn vader ook dat ik ben beginnen darten. Toen ik een peutertje was ging ik mee kijken als zij competitie speelden en ik mocht al eens gooien, wel met enkel de shaft (het middelste deel van een pijl), zonder het scherpe puntje. En zo speel ik eigenlijk al heel mijn leven darts.

De bakermat van het darts is het Verenigd Koninkrijk, daar gebeurt het allemaal. Wanneer ben je daar voor het eerst geweest en hoe vaak kom je daar nu?

Ik was 13 toen ik voor het eerst naar Engeland ging, met de nationale jeugdploeg van België was dat. We speelden daar in Lakeside, het walhalla van darts. Dat was fantastisch om te zien en heel indrukwekkend ook. Dat geldt trouwens ook voor de Engelse spelers. Als je als jonge snaak tegen zo’n Engelse bekende naam moest spelen dan dacht je automatisch van ‘oei, ja deze kerel moet wel heel erg goed zijn’. Je begon eigenlijk al met schrik, dat is nu wel minder (Kim lacht). In de loop van al die jaren ben ik misschien al wel 1000 keer in Engeland geweest, ik ga er bijna elk weekend naar toe. Maar het is nooit een optie geweest om daar iets te kopen, ik ben daarvoor veel te veel een familiemens, ik zou iedereen veel te hard missen.

Hoe bekostig je dat allemaal, zeker in het begin?

Als Belg is dat altijd heel moeilijk geweest vroeger. Darts kwam nooit in de media en een Belgische sponsor heeft er niks aan dat zijn logo in Engeland op tv komt. Het was zaak van het zelf te betalen en er dan voor te zorgen dat je in die periode dat je het kan betalen doorbreekt en dat managers of sponsors je opmerken. De druk is dan heel groot want je speelt letterlijk met je eigen centen! Nu is dat totaal anders met zoveel darts op tv, dan komen sponsors veel makkelijker over de brug.

Hoe was het om samen met je broer het Belgische team te vormen voor de World Cup of darts?

Dat was fantastisch! We zijn beste vrienden, we zijn zoveel samen op reis geweest ook. We hebben een keertje de finale gehaald en dat komt mee door de klik die wij hadden, onze emotionele band. Mijn broer Ronny is nooit echt absolute wereldtop geweest, maar als we samen speelden kon hij altijd iets meer. Vaak won hij dan tegen spelers waar hij de week voordien nog van verloren had. Wij pepten mekaar zo op, daar zijn heel mooie fotoreportages door gemaakt van mensen die dat zo inspirerend vonden, dat was echt geweldig!

In 2012 speelde je de finale van het Player’s Championship tegen dé legende, Phil Taylor, hoe was dat?

Oooh, kippevel! Het was altijd een doel om op een groot podium eens tegen hem te kunnen spelen en dan lukt dat ook, in een finale nog wel! Dat is een verhaal uit een jongensboek. Het was mijn tweede jaar als prof. Ik verloor wel, echt een pak slaag gekregen toen. Maar op een vloertornooi heb ik er wel eens van kunnen winnen en toen zei ik direct tegen mijn vrouw ‘ik heb in mijn carrière kunnen winnen van de beste darter ooit’

Dat kon van je bucket list en in 2014 kon je nog zo’n doel wegstrepen toen je een 9-darter gooide.
(Een 9-darter is een leg bij het dartsspel 501 die met negen darts is uitgegooid.)

Ja en dat gebeurde uitgerekend tegen de toenmalige nummer 1 van de wereld, Michael Van Gerwen, in de kwartfinale van de Grand Slam of darts. Dat was een ge-wel-dig gevoel met al die 4000 of 5000 toeschouwers achter me, die sfeer die met elke triple opbouwt naar de climax. De adrenalinestoot die door mijn lichaam ging met die laatste dubbel 12, dat kan je niet beschrijven, dat is kicken! Bekijk hier de video.

We zien in darts vaak dat spelers het uitschreeuwen tijdens een wedstrijd. Is dat een oerschreeuw die je niet kan tegenhouden of is dat vooral psychologische oorlogsvoering?

Voor mij hoort het bij mijn spel om fanatiek en agressief te zijn en mezelf op te peppen. Maar soms ben je daar mentaal ook heel bewust mee bezig, maar eigenlijk is dat niet goed want dan ben je niet meer met de essentie van het spel bezig. Als dat puur natuurlijk komt, dan is dat goed, maar ik heb het soms ook iets te veel zelf gefabriceerd zoals op het WK tegen Gerwyn Price. Je gaat dan in een soort overdrive en je verliest helderheid over hoe je moet spelen, je bent dan meer met je tegenstander bezig dan met wat je moet gooien om te winnen. Maar tegelijk heb je dat soms nodig om jezelf wakker te schudden in een moeilijke wedstrijd. Mensen zeggen vaak terecht dat het geen fysieke sport is waar je afgetraind moet voor zijn, maar 6 of 7 uur op een dag die volledige focus behouden, dan heb je het over mentale topsport. Zeker met ranking tornooien of vloertornooien waar je meerdere wedstrijden op een dag moet spelen, dat is mentaal uitputtend.

Hoe kom je aan een favoriete out?
(Out= via welke dubbel van welk getal je uitgooit.)

Dat is een gevoel, ik doe alles op gevoel. Dat is ook wat ze ‘muscle memory’ noemen. Phil Taylor sprak daar eigenlijk als eerste over in onze sport, hij zei dat het één van de belangrijkste dingen is en dat is ook effectief zo. Het is zoeken naar de perfecte worp, wanneer je loslaat, hoe hard je gooit en hoe meer je dat kan ‘opslaan’, hoe beter je gevoel is en hoe beter je wordt.

Hoeveel uur per week train je?

Met mijn twee kindjes nu is dat een beetje schipperen, dat is vaak lastig maar wie echt prof wil worden, die raad ik toch aan om tussen 5 à 7 uur op een dag te trainen. Het is echt een dagtaak, net zoals andere mensen 8 uur op een dag moeten werken om hun job goed te kunnen doen.

Vanwaar komt je bijnaam ‘The Hurricane’?

Toen ik begon had ik geen bijnaam. Voor mijn eerste wedstrijd op tv hebben ze toen op de Nederlandse tv een oproep gedaan. Daar zaten een paar leuke ideeën bij maar ook een paar die ik absoluut niet zag zitten. ‘Kim Kong’ of ‘Kuifje’ bv. maar Hurricane zat daar ook bij en toen ik daar meteen doorstootte naar de kwartfinale en een paar maanden later ook de kwartfinale op het WK, ging ik meteen richting top 32 van de wereld. Ze zeiden toen van ’hij raast als een orkaan door de rankings’. Bovendien is het ook een mooie alliteratie en ik ben er zeer tevreden mee.

Hoe ga je om met periodes dat het minder loopt?

Dat is doorbijten, dat is heel veel afzien want je verliest heel veel wedstrijden die je nooit mag verliezen. Je moet dan uren extra trainen en ook anders trainen. In zo’n periode mis je veel dubbels om te finishen en dan ga ja daar meer op trainen. Maar tegelijk ook naar alles kijken, slaap ik voldoende, moet ik meer beweging nemen, het heeft allemaal invloed.

Welke tips en tricks kan je meegeven aan beginnende darters?

Zoals in elke sport is het allerbelangrijkste dat je het vooral heel erg graag doet, dan is het veel minder een opdracht om die vele uren training te doen die echt nodig zijn. Doorbijten ook als het een tijdje wat minder gaat of als je niet snel genoeg vooruitgang boekt. Soms kan je ineens een klik hebben waardoor je een stap vooruit zet. Investeer ook in materiaal, er is zo’n grote keuze aan gewicht van pijlen, lengte van shafts, design van flights (de ‘vleugeltjes’ bovenaan op de pijl) en ga zo maar door. Experimenteer daarmee, zeker met het gewicht van de pijlen. Staar je ook niet blind op triple 20’s of 180’s in het begin. Ontwikkel een gevoel van richting en zorg ervoor dat je je pijlen goed kan groeperen, dat is super belangrijk. Begin met het deel van het bord van 12 tot 18, train tot je drie pijlen altijd in dat vak terecht komen en verklein het dan tussen 5 en 1, met 20 daar in het midden tussen en zo werk je jezelf naar die 20 toe.

Maar je moet vooral genieten van het spel, het is en blijft een spel, maar wel het mooiste van de wereld!

Deel dit artikel
THEMA