We schrijven 1972. Pastoor Jos Seuntjens had de opdracht gekregen een kerk te bouwen op de Broechemsesteenweg. Terwijl hij kennis maakte met de mensen van de steenweg, viel het hem op dat er slechts weinig jongeren naar de chiro in het dorp trokken. Hij besloot enkele jongens uit te nodigen om te kijken of er in de nieuwe Sint-Paulusparochie geen eigen jeugdvereniging opgestart kon worden. Hijzelf was al priester geweest in Berlaar en had daar scouting leren kennen. Hij stelde daarom voor om in Berlaar bij de scouts ‘het vak’ te gaan leren.
Twee jaar lang hielden ze dat vol, een jaar als leden bij de verkenners en een jaar als leiding. In de zomers van 1973 en 1974 werden op de Broechemsesteenweg spelnamiddagen georganiseerd en op het einde van de zomer van 1974 werd dan definitief beslist. De scoutsgroep ‘Sparrijders’, enkel voor jongens, werd in september 1974 boven de doopvont gehouden met Luc De Wit als eerste groepsleider.
Wie “Scouts Nijlen” zegt, denkt wellicht ook meteen aan Jean-Pierre Vetters (ook gekend als ‘den Jempi’ of ‘de Pierre’ van de scouts). Vijftig jaar is hij betrokken bij de werking: gestart bij de oudere leden, leiding, 9 jaren groepsleider (3 termijnen na elkaar!) en hele vele jaren manusje-van-alles, materiaalmeester, lokaalverantwoordelijke, kampverhuurder, organisator… te veel om op te noemen. Een babbel mocht niet ontbreken.
In 1974 hadden de scouts nog geen eigen lokaal? “Dat klopt, de eerste jaren hadden we twee groepen: de welpen (8-11 -jarigen) zaten in een bijlokaal van de kerk en de jongverkenners (11-14 -jarigen) zaten in de kelder van de kerk. Maar die mannen moesten altijd hun botten meebrengen want er stond continu water in die kelder. Vele jaren later is die ook dichtgegooid. Met vele vrijwilligers uit de parochie werden de jongenslokalen gebouwd en die konden we in 1976 in gebruik nemen.”
“Heel de parochie hielp mee bouwen maar voor de aankoop van de materialen moesten we natuurlijk gaan lenen. Het bisdom hielp ons dankzij pastoor Seuntjens aan die lening. En die eerste jaren organiseerden we telkens een Vlaamse kermis ten voordele van de scouts. Op vrijdagavond speelden we ‘boomke wies’, zaterdags was het bal en op zondag restaurantdag. Jos van den zavelboer (Lambrechts) had een frituur, een blauw bus, aan De Molen. Hij bakte ongeveer 1200 kg frieten voor ons. En Bertha van de Vogelzang verzorgde met haar personeel de bediening op haar kosten. Een bomvolle tent genoot van het eten. Dat draaide zo goed dat we de lening versneld konden terugbetalen. Ergens in de jaren ’80 begonnen we dan als eerste vereniging in Nijlen met mosselfeesten te organiseren en dat doen we begin november, na al die jaren, nog altijd. Het blijft een echt succes!”
Was de Vlaamse kermis de voorloper dan van de vroegere Steenweg Kermis?
“Steenweg Kermis, dat is nog een ander verhaal. In de jaren ’80 kwamen we met enkele scoutsleiders van Nijlen Jaarmarkt en rond 20 uur gingen we de Breugelhoeve binnen. De Stonne (Gaston Luyten) sprak ons aan en stelde voor om op de Broechemsesteenweg ook een kermis te organiseren. De kermiskramen stonden aan de kerk maar de feesttent aan de Breugelhoeve. De Stonne betaalde de tent en de jazzband met Frans Engelen en zijn zonen. De scouts kregen een deel van de opbrengst van de avond als we kwamen helpen organiseren. Na twee jaar kwam er echter kritiek over de locatie omdat het niet bij de kermis zelf stond en verhuisde alles naar de terreinen achter de Pauluskerk. Vele jaren organiseerden we een heel weekend festiviteiten met ’s maandags traditioneel het ringsteken. Fijn dat dit tijdens het feestweekend nog eens opnieuw gedaan werd.”
In de Sint-Paulusparochie was er dus enkel een jeugdvereniging voor jongens in de jaren ‘70?
“Scouting was inderdaad enkel voor de jongens. Een gidsenwerking was voor meisjes maar die hadden we dus nog niet. Al snel lieten een aantal ouders, die zowel zonen als dochters hadden, horen dat ze ook voor de meisjes een jeugdbeweging dichtbij wilden. Het duurde nog tot halverwege de jaren ’80 voor de ‘Gidsen Harlekijn’ erbij kwamen. Er moest immers een extra meisjeslokaal gebouwd worden en dat was pas in 1987 af. Het jongenslokaal wilden we eerst afbetaald hebben. Persoonlijk had ik er ook wat schrik voor want in Berlaar was de meisjeswerking geen succes. Gelukkig draaide dat in Nijlen anders uit, al waren ze altijd wel met minder dan de jongens in aantal leden.”
En daar bleef het niet bij want nog later is ook een Akabe-werking opgericht?
“In september 2004 is in Nijlen ‘Akabe Tinamoe’ opgestart, een scoutswerking op zaterdagnamiddag om de twee weken, voor kinderen en jongeren met een beperking. Akabe wil zeggen: “Anders KAn BEst”. Heel wat kinderen en jongeren uit Nijlen maar ook uit buurgemeenten maken er dankbaar gebruik van. Helaas zal de werking na 20 jaren stilvallen na deze zomer wegens een tekort aan leiding, echt jammer.”
Hoe ziet de toekomst er verder uit?
“Scouts Nijlen zijn nog altijd springlevend. Met ongeveer 180 tot 200 leden uit de ganse gemeente draait de werking goed. Een nieuwe vzw-werking volgt momenteel onze gebouwen mee op want het meisjeslokaal is aan vernieuwing toe. En het feestweekend voor de 50ste verjaardag was een succes… volgend jaar misschien terug enkele activiteiten in een feesttent? We zullen zien.”
Bedankt Jean-Pierre voor de babbel en proficiat voor al die jaren engagement en dienst!
We staken ook ons licht nog op bij Makke (Marc) Luyten of Kunstige Jako (zijn totemnaam), 18 jaar actief geweest bij de Nijlense scouts, van zijn 6 jaar als lid en daarna ook nog vele jaren leiding.
Wat weet jij nog van die beginjaren?
“Wat me vooral triggerde, was dat in de beginjaren vooral de waarden en de eed van de scout belangrijk was. Wij hadden boekjes met vaardigheden die je moest uitvoeren om insignes of kentekens en sterren te krijgen op je uniform. Je kreeg dan zelfs ook een rapport. Het uniform moest strak zitten tijdens de wekelijks gedisciplineerde opening en slotformaties. Elke patrouille had zijn kleurlintjes, zijn kreet en hun vlag. De concurrentie was vaak hard.”
Hoe blik je terug op jouw jaren in de scouts?
In onze tijd (jaren ’80) studeerde niet zo veel jeugd verder na het middelbaar. Wij woonden bijna in ons scoutslokaal. In de week én in het weekend. Veel vrienden voor het leven gemaakt. Verhalen, te veel om op te noemen. Zo hebben we een echte ufo gezien op kamp. Zijn we leden kwijtgespeeld tijdens nachtspelen en droppingen en na uren of een dag pas teruggevonden. Op kamp geweest met de fiets door Duitsland. Op kamp in Tirol verkleed als kabouters. Een virus opgelopen op Asterix en Obeliks kamp waar dat een deel allemaal ter plaatse koorts kreeg. Als we door de fotoboeken bladeren en de verslagen bovenhalen die in het archief van de leiding zitten kan je uren vertellen.
Tot slot willen we ook nog weten hoe dat nu eigenlijk zit met die uitdrukking ‘een stevige linker’, toch ook iets typisch voor de scouts?
“Eenvoudig uit te leggen. Scouts groeten rechts en geven een hand met de linkerhand. Vandaar die stevige linker.”
Wist je dat? … als scouts praten over een ‘vergadering’ ze hiermee hun spelnamiddag bedoelen?
… als er in de beginjaren onverwachte vergaderingen waren, er een lijst gevolgd moest worden waarbij iedereen bij iemand anders aan de deur moest gaan aanbellen met de boodschap die verder gebriefd moest worden, de schakel mocht niet onderbroken worden?
… scouts vroeger hun ‘groepsdas’ (= sjaaltje) op een weekend in het late najaar kregen waarbij ze dan een gelofte als scout moesten afleggen en er bij het kampvuur het avondlied gezongen werd?