Hoe het begon Net zoals alle garnizoenssteden moest de stad Lier volgens de wet van 15 oktober 1810 een exercitieterrein ter beschikking stellen van de soldaten. Op 5 mei 1838 vroeg de plaatscommandant aan het stadsbestuur waar de soldaten van het garnizoen zocht konden oefenen in het “schijfschieten”. De burgemeester antwoordde dat de stad geen terrein ter beschikking had waar men zoiets kon doen en dat men verplicht was om elke keer naar een van de omliggende gemeenten die wel over de geschikte gronden te gaan. In 1881 werd er door de legerleiding voor een eerste maal aan het stadsbestuur gevraagd om een groter exercitieplein van ongeveer 7 ha voor het garnizoen van Lier ter beschikking te stellen. Men had namelijk een voldoende groot oefenterrein nodig voor de artillerie. Lier had twijfels over de geldigheid van de wet van 1810 en had bovendien geen financiële middelen om zo’n groot terrein te kopen.
In 1886 en 1887 wordt er nogmaals dezelfde vraag aan het stadsbestuur gesteld. Het stadsbestuur antwoordde dat ze steeds het paradeplein van de Sions kazerne ter beschikking had gesteld en bovendien een stuk heide in Nijlen had aangekocht dat met van plan was om als schijvenschietplaats te gebruiken. De minister van Oorlog antwoordde hierop dat het vernoemde terrein van de Sionskazerne slechts 1 ha, 27 a en 50 ca groot was, wat veel te klein was voor artillerieoefeningen, en dat er bovendien sinds 1875 gebouwen van de artillerie op dit plein gebouwd werden en dat het daarom niet meer voldeed om oefeningen te laten plaatsvinden. De minister beval dat de stad haar verplichtingen moest nakomen en zo vlug mogelijk een goed exercitieterrein ter beschikking moest stellen van het garnizoen. Zo niet zou men in de toekomst geen groter garnizoen kunnen verkrijgen.
Bouw Artilleriekazerne Toen men in 1870 bezig was met de met de bouw van de artilleriekazerne, herinnerde de minister van Oorlog het stadsbestuur aan zijn brief van 1867. Nu Lier een artilleriekazerne kreeg en het garnizoen dus een sterke uitbreiding zou kennen, was een exercitieplein onontbeerlijk geworden, aldus de minister.
Ontstaan oefenterrein voor de artillerie “Sint-Salvator” Omdat Lier binnen haar stadsgrenzen geen geschikt terrein ter beschikking kon stellen zocht ze verder naar een geschikt terrein dicht bij de stadgrenzen. Omwille van de goede ligging liet de stad haar oog vallen op de omgeving van een stuk grond dat eigendom was van Het Bureel van Weldadigheid van Lier. Dit stuk grond dat grensde aan de Salvatorbaan in Kessel werd door verwerving van meerdere gronden die eigendom waren van de eigenaar van het kasteel de Bist Gamard – Van den Berghe, de rechter Henot en nog enkele andere eigenaars omgevormd tot een 19ha groot oefenterrein voor de artillerie gelegen tussen de Liersesteenweg, de Salvatorbaan, de Landstraat en de Marnixdreef. Dagelijks zagen de burgers voortaan de artillerie vanuit hun kazerne naar deze plaats uitrukken.
Oefenplein tijdens WO II In de meidagen van 1940 werd er op de hoek van soldatenplein aan het “kapelleke” een antitankkanon in stelling gebracht om de aftocht van de Belgische troepen naar de KW-linie te dekken. Tijdens de Duitse bezetting werd het terrein door de plaatselijke bevolking gebruikt om groenten te kweken. Tijdens de bevrijding werd het vlakke terrein gebruikt als landingsplaats voor lichte militaire verkennings- en liaisonvliegtuigen, later werd er een vliegplein opgericht aan de Oude Bevelsesteenweg.
Periode van de koude oorlog Op het oefenplein werd in de omgeving van de dreef naar het kasteel “De Bist” een gebouw opgetrokken voor de kamperende troepen. Menige soldaten hebben hier wachtgelopen om dit domein te bewaken.
Verwerving van het oefenterrein door landsverdediging In het kader van de uitvoering van artikel 3 van de wet van 29 jun 1953, die bepaalt hetwelk de door de steden en gemeenten ter beschikking van het Ministerie van Landsverdediging gestelde oefenterreinen door de Staat dienen teruggegeven of aangekocht, ziet de Staat zich genoodzaakt jegens de stad Lier het militair oefenterrein « Sint-Salvatorplein » te Kessel, met een oppervlakte van 19 ha, 23 a, en 04 ca aan te kopen. Anderzijds wenst de stad Lier de op haar grondgebied gelegen instellingen van het fort van Lier, met een gezamenlijke grootte van 28 ha, 36 a, en 80 ca aan te werven. De stad Lier is bereid het « Sint-Salvatorplein » aan de Staat af te staan mits ze, zonder opleg, het bedoeld fort verkrijgt. Uit het schattingsverslag opgemaakt door het bevoegd Comité tot aankoop blijkt dat de ruiling voordelig is voor de Staat.
Aangezien, de ramingswaarde van de te ruilen goederen het bij artikel 2 der wet van 31 mei 1923, gewijzigd door de wet van 22 december 1949 voorziene maximum van een miljoen overtreft is de goedkeuring van de wetgevende macht vereist. Om de ruil mogelijk te maken dient er een nieuwe wet gestemd te worden. Op 20 maart 1958 is het zover en wordt er een domaniale wet van kracht die de minister van financiën de volmacht geeft om de ruil van de twee domeinen tot stand te brengen. Het “Sint-Salvatorplein” wordt eigendom van het ministerie van Landsverdediging.
Het in onbruik raken van het terrein Door personeelsinkrimpingen bij het leger geraakte het door de tijd echter meer en meer in onbruik en het eens zo open terrein wordt langzaam een bos. Het gebouw op het oefenterrein wordt gaandeweg door de bevolking geplunderd en gesloopt. De funderingen is het enige wat nog rest van het gebouw.
Openstelling als speelbos In 1997 werd voor het domein een bestemmingswijziging naar een niet-militaire bestemming doorgevoerd. Overdracht en verkoop. Na reorganisatie van het leger werd het terrein volledig opgegeven door defensie en in 2003 overgedragen aan de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën voor vervreemding. Na de aankoop door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) wordt het In 2014 opengesteld als speelbos.
Met dank aan Rudy Van Nunen voor het artikel.