Af en toe komt er letterlijk iets boven uit een ver verleden. In 2018 gebeurde dat tijdens rioleringswerken aan de kerk van Bevel. Een heel oude grafsteen werd ontdekt en niet van zomaar iemand, maar wel van pastoor Henricus Kerselaers. Luc Van Looy, voorzitter van de Kerkfabriek van Bevel en Lena Peeters (voormalig lid van de Kerkfabriek én lid van de redactieraad van Heemkring De Poemp, kaderen deze historische figuur en de tijd waarin hij leefde en werkte.
Wie was pastoor Kesselaers en wanneer leefde hij?
Henricus Kerselaers werd in 1744 geboren in Itegem en stierf in Bevel op 2 maart 1825. Opzoekingswerk in oude documenten[1] leerde ons dat deze pastoor toch wel legendarisch genoemd mag worden.
Henricus Kerselaers werd geboren te Itegem aan ‘afspanning Hillebrug’ (Hullebrug), enkele kilometers verwijderd van de Bevelse kerk. Zijn bemiddelde ouders stamden af van één van de aanzienlijkste families uit de streek. Zij hielden er een vermaarde herberg en watermolen open en bezaten vele eigendommen in de omtrek. Momenteel is daar een gewaardeerde B&B gevestigd. Hij werd pastoor van Bevel benoemd op 30 augustus 1795, juist 1 dag vὁὁr het oud feodaal systeem[2] ophield te bestaan.
Wat voor peridode was dat, het einde van de 18e eeuw?
Bevel werd toen van “den Bijvang van Lier”[3] gescheiden en bij het toenmalige kanton “Berlaer” ingelijfd. De Franse omwenteling stond voor de deur. De Belgische priesters kregen het in die tijd hard te verduren. De besloten tijd (september 1797 tot 1801) brak aan en de pastoor moest onderduiken. Blijkbaar hield hij zich tijdens deze sluiting van de kerk schuil bij zijn ouders en hij probeerde van daaruit zoveel mogelijk zijn parochie te besturen. Hij liet zich helemaal niet door het regime van Napoleon intimideren. Met lede ogen moest hij wel toekijken hoe alle kerkelijke goederen onder de hamer gingen. Op 30 augustus 1801 werd de pastorij en alle andere kerkelijke goederen voor de som van 21.500 Belgische franken (535 euro) gekocht door een zekere J.B. Messigh uit Antwerpen.
Tot overmaat van ramp werd bij, keizerlijk decreet van 28 augustus 1808 de parochiekerk afgeschaft en in een kapel veranderd. De jaarwedde voor de pastoor werd op 300 Belgische franken (7,50 euro) gebracht.
[1] Opzoekwerk in ‘De geschiedenis der gemeenten’ van J.B. Stockmans, ‘Geschiedenis der gemeente Bevel’ van Lodewijk Liekens, ‘Geschiedkundige nota’s van Bevel door pastoor Van Tendeloo’ en het archief van Jozef Peeters.
[2] Feodaal systeem: ander woord voor leenstelsel, het systeem dat grond door (leen)heren in leen werd gegeven aan leenmannen.
[3] De dorpen Kessel, Bevel, Nijlen en Emblem behoorden, samen met de gehuchten van Lachenen, Hagenbroek en Mijl tot de ‘Bijvang van Lier’.
Hoe ging het daarna verder voor pastoor Kerselaers?
Zijn verzet tegen het regime, leverde hem in de jaren daarna nog heel wat kopzorgen op. Meer nog, in de nacht van 1 op 2 juli 1810 werd hij om 2 uur ’s nachts door de gendarmen en politiebeambten, in naam van keizer Napoleon, gevangen genomen. Hij werd overgebracht naar de burcht van Bouillon.
Een tijdje later werd hij samen met 14 confraters weggevoerd naar Pièce-Chatel in Bourgondië,Frankrijk. Hij zat er gevangen tot Napoleon in mei 1814 zelf gevangen werd genomen.
13 mei 1814 was voor de parochie van Bevel een dag van enorme vreugde en blijdschap. Hun moedige herder kwam na 4 jaar ballingschap terug naar zijn mensen! Het was voor Bevel wellicht de merkwaardigste dag van de 19de eeuw. Groot en klein begroetten hem met tranen van vreugde in de ogen. De inwoners staken fier de hoofden op omdat zo’n dapper man hun parochie bestuurde.
De mensen waren fier op hem en terecht want hij bleef zich inzetten voor zijn parochie?
Na zijn terugkeer, probeerde pastoor Kerselaers zo vlug mogelijk terug orde op zaken te stellen. Hij spaarde kosten noch moeite om zoveel mogelijk de schade te herstellen. Hij stelde alles in het werk om de kapel van O.L.Vrouw weer als parochiekerk te laten erkennen. Hij schreef ettelijke brieven aan de geestelijke en wereldlijke overheden, maar tevergeefs.
Hij zou het zelf niet meer meemaken. Hij is er als “rector” niet meer in gelukt om zijn parochie als een echte pastoor te besturen. Hij overleed op 2 maart 1825. De kapel werd pas terug als parochiekerk erkend door een decreet van 11 juli 1842. Pastoor Kerselaers zijn levenswerk werd zo pas na zijn dood voltooid.
Tot op heden blijft hij toch waarschijnlijk de meest legendarische en roemrijkste pastoor van de Bevelse parochie.
Ook het grafmonument zelf maakte heel wat mee daarna?
Boven de grafsteen bevond zich vroeger ook een wit geverfd monument in de vorm van een groot houten kruis met Christusbeeld. Op een foto van de oude kerk is dit monument, met daaronder een steen, duidelijk zichtbaar.
In 1940 werd de kerktoren door het Belgisch leger opgeblazen. Men wilde verhinderen dat de Duitsers de toren als uitkijkpost konden gebruiken. Helaas werd het volledige gebouw vernield. Wonder boven wonder werd het grafmonument zelf niet beschadigd.
Wat zijn nu de verdere plannen met de grafsteen?
In samenspraak met het gemeentebestuur zal de grafsteen in de muur van het inkomgebouw van het kerkhof ingewerkt worden. Het inkomgebouwtje wordt de komende maanden nog eerst opgefrist, alvorens de steen te bevestigen.
Bedankt voor dit leerrijke gesprek over de geschiedenis van Bevel, Lena en Luc!