Tommy deed al mee aan verschillende ultramarathons (dit zijn wedstrijden die langer zijn dan de 42 kilometer van een gewone marathon) en kijkt met tevredenheid terug op zijn deelname aan de legendarische woenstijnrace. “In totaal liepen er in april dit jaar 800 deelnemers mee, onder wie 28 Belgen”, begint Tommy. “We moesten in zes etappes 260 kilometer afleggen, de langste afstand was 80 kilometer, dan moesten we ook ’s nachts lopen. Wat de wedstrijd zwaar maakt, zijn natuurlijk de temperaturen, er was een dag bij dat die met de 50 graden flirtten. ’s Nachts sliepen we in tenten en dan daalde de temperatuur tot 15 graden, we hebben onze slaapzak goed kunnen gebruiken.” De deelnemers moeten ook hun bagage dragen tijdens de tocht, wat het nog zwaarder maakt. Mijn rugzak woog ongeveer vijftien kilogram, er zat voornamelijk noodkledij, voedsel en een slaapzak in. En drank uiteraard, want er was een etappe bij dat ik vijftien liter water gedronken heb. Met dat water moet je spaarzaam omspringen, je kan het dus ook niet echt gebruiken om je te wassen. Dus ja, je kan je eigenlijk niet wassen in deze week.”
’s Nachts lopen
Onderweg bestond het landschap voornamelijk uit zand, veel toeschouwers waren er niet. “Je ziet vooral zand en duinen, maar soms kwamen er ook uit het niets kinderen, getooid in voetbalshirts van Barcelona en Real Madrid opgedaagd. Die vroegen dan om drinken en verdwenen wat later weer in het niets, heel eigenaardig. Je loopt eigenlijk de hele tijd alleen, want iedereen heeft een ander tempo. Maar dat vind ik niet zo erg, ik ben graag alleen. Het is gewoon een wonderlijke ervaring om in je eentje door de woestijn te lopen. Maar het blijft zwaar. In de langste etappe moesten we ook ’s nachts lopen. Het is dan pikkedonker en er staan dan borden met lichtjes die de weg aanduiden. Na een vermoeiende dag in de loodzware hitte verslapt je concentratie dan al eens en dan bestaat het risico dat je verloren loopt, maar de organisatie waakt wel over de deelnemers. Uiteindelijk heeft een kleine tien procent van de deelnemers opgegeven, dat valt nog mee.”
Tommy is blij dat hij de Marathon des Sables tot een goed einde heeft gebracht, maar het zal bij deze ene editie blijven. “Ik ben blij dat ik het gedaan heb, zeker omdat de wedstrijd zo’n mythische reputatie heeft. Zelf vond ik het zwaarste het slapen in de tenten, ik kreeg echt een slaaptekort. Maar de wedstrijd is zeer goed georganiseerd en ik ben ook trots dat ik het einde gehaald heb. Maar nu is het tijd voor andere uitdagingen. Ook in eigen land zijn er mooie wedstrijden. Zo ben ik van plan mee te doen aan een wedstrijd van 275 kilometer in de Ardennen.”
Het is gewoon een wonderlijke ervaring om in je eentje door de woestijn te lopen. Maar het blijft zwaar. In de langste etappe moesten we ook ’s nachts lopen. Het is dan pikkedonker en er staan dan borden met lichtjes die de weg aanduiden.