Jonas, wat vind je van die bijnaam, ‘den Beir van Bevel’?
Ja, ik vind dat wel een grappige bijnaam en misschien op zich ook wel toepasselijk. Of het nu regent of niet, maakt niet uit, ik ben altijd met de paarden bezig en ik rijd ook altijd met de fiets door weer en wind naar de verschillende stallen waar ik met de jonge paarden werk. Dat is bv. Broechem of Sint-Katelijne-Waver. Het is wel met een elektrische fiets, een echte flandrien ben ik dus niet.
Je werd Nationaal Indoorkampioen van de klasse Z130 (Zwaar) bij de LRV, leg eens uit, wat voor wedstrijd is dat?
Dat is één van de grootste nationale jumpings. De balken liggen op een hoogte van 1,30 meter, da’s het hoogste wat je nationaal kan springen. Je mag enkel meedoen als je eerst door provinciale voorselecties komt. Daar was mijn paard foutloos gebleven, dat vond ik al fantastisch. Op de nationale jumping zelf wonnen we met ons team van vier ruiters van onze provincie ook de wedstrijd.
Individueel bleef ik met mijn paard twee keer foutloos in de twee eerste rondes en dus mochten we door naar de barrage. Daar stond ik dan tussen grote namen met heel wat nationale ervaring, als jongste snaak tussen al die ervaren rotten. Ik mocht dan als laatste binnenkomen voor de barrage en het liep perfect, opnieuw foutloos én de snelste tijd! Ik werd de jongste winnaar ooit van deze wedstrijd, echt fantastisch!
Dat moet je een enorme kick gegeven hebben, die prijs pakken?
Ja, dat was echt ongelofelijk, gewoon al daar zijn en met de beste ruiters van de provincie, het parcours verkennen en overleggen hoe we het gingen aanpakken. Hoeveel passen zetten we daar en hoeveel daar en waar moeten we op letten. Zo van die dingen, ze hebben mij heel goed geholpen. Ik moest dan als laatste de piste in tijdens de barrage en na elke combinatie hoor je de ambiance en de muziek volle bak. Dat geeft een pak adrenaline. Daar moet je mee omgaan en rust uitstralen naar je paard toe. Niet alle paarden reageren daar goed op.
Het was een ongelofelijke prestatie en die is niet onopgemerkt voorbij gegaan?
Enkele weken daarna werd er een groot feest georganiseerd voor alle vrienden en supporters, dat was genieten. Ik heb ook een enorm groot spandoek gekregen. Dat hangt in de club tussen alle spandoeken van de grote sponsors en ik hang daar tussen met mijn paard. Wat een eer!
Je won met Orage d’ Eté van de Barthoeve uit Kessel. Vertel eens iets over dat paard en je relatie daarmee.
Het is een heel braaf, rustig en betrouwbaar paard dat ook snel kan draaien. Dat is heel belangrijk in een barrage, zeker omdat het ook foutloos wil springen. Ik werk er nu iets meer dan een jaar mee en sinds een half jaar springen we over balken die op 1,30 meter liggen. Ze springt nu zelfs ook over hoogtes van 1,40 meter. We zijn er ook mee bezig om nakomelingen te krijgen, dat gebeurt door het zogenaamde uitspoelen van embryo’s. Ze is nu 10 jaar en tot nu toe sprong ze vooral recreatief, maar we hadden al snel door dat ze heel veel potentie heeft en dat komt er nu ook uit. Er is al interesse geweest van mensen om haar te kopen, maar de eigenaar gaat daar niet op in. Dat is een hele geruststelling voor mij. Je leidt veel jonge paarden op en maakt deel uit van het Talentenplan van Paardensport Vlaanderen. Dat is heel intensief. Hoe doe je dat allemaal?
Ik probeer 6 tot 7 paarden per dag te trainen, ook op weekdagen. Daar kruipen heel veel uren in. Ik heb daarbij geluk dat mijn school, githo nijlen, me goed ondersteunt doordat ik minder uren les moet volgen. Ik heb ook een topsportstatuut en dat betekent dat ik vakken als bijvoorbeeld lichamelijke opvoeding of zedenleer niet moet volgen.
Als jonge kerel, welke opofferingen moet je allemaal maken voor je sport en hoe moeilijk is dat?
Ja, ik moet er heel wat voor laten schieten. Mijn huiswerk doe ik tijdens de middagpauze zodat ik daarna zoveel mogelijk thuis kan zijn en vooral heel veel kan trainen. Ik ga heel weinig naar feestjes, het is echt vooral heel veel trainen. Ik ben ook dankbaar voor mijn vader, moeder en zus die me altijd ondersteunen. Er zijn altijd mensen om me te helpen, bijvoorbeeld met het op- en afzadelen van de paarden op wedstrijddagen. Dat is heel belangrijk als je met meerdere paarden deelneemt, zodat ik hen optimaal op de wedstrijd kan voorbereiden.
Je kijkt enorm op naar Wilm Vermeir en Niels Bruynseels. Wil je die mannen achterna, de wereld rondtrekken en prof worden?
Ja, ik heb het geluk dat ik al een aantal jaren paarden mag rijden voor Wilm, en dan kan ik daar ook lessen volgen. We bekijken samen video’s van mijn jumpings en hij vertelt me wat goed is, wat beter kan en waar ik op moet letten. Om echt prof te worden, moet ik eerst mijn school afronden en pas daarna kan ik me daarop focussen. Ik ga volgend jaar nog een zevende jaar volgen en dan kan ik de school achter me laten. Na het winnen van die nationale titel kwam de vraag om te stoppen met school, maar ik ga mijn opleiding zeker eerst nog afronden. Mijn mama is leerkracht en zij was daar ook absoluut voorstander van. Maar op termijn prof worden is echt mijn doel.
Maar zelfs als dat niet zou lukken, zal je naam toch op een bepaalde manier voortleven, hebben we begrepen?
Ja, van de veulens die dit jaar geboren worden, zal de naam met de letter ‘b’ beginnen. De nakomeling van Orage d’Eté zal ‘Beir’ gaan heten, dat is wel leuk.