Francis Vercammen is een Nijlenaar in hart en nieren maar in dat hart is ook plaats voor dieren. Heel veel dieren, in alle maten en soorten en van alle continenten. Francis was jarenlang dé dierenarts van zowel de zoo in Antwerpen als Planckendael. We spraken hem in de operatiezaal in Antwerpen, maar het is vooral als je met Francis tussen zijn dieren wandelt dat de kennis over en de passie voor alle dieren opborrelt, of ze nu poten hebben of vinnen, groot zijn of net heel klein.

FotografieCoverfoto © KMDA - Jonas Verhulst

Hoe word je dierenarts in de zoo?

Ja daar moet je een beetje ‘chance’ bij hebben, je kan daar niet specifiek voor studeren. Ik had mijn algemeen diploma als dierenarts en dan kreeg ik via het Tropisch Instituut de kans om mijn kennis bij te schaven over heel wat andere ziektes dan diegene die we in onze klassieke opleiding tot dierenarts hebben zien passeren. Op die manier ben ik er een beetje ingerold.

Dat bijleren is wellicht nooit gestopt, met zoveel exotische dieren hier?

Dat mag je gerust zo zeggen, het is constant bijleren. Je kent nooit alles van alle dieren en al helemaal niet van alle dieren in de dierentuinen. Het is veel lezen maar zeker ook door het praten met mensen uit andere dierentuinen, al dan niet tijdens congressen of op andere samenkomsten van specialisten dat je veel bijleert.

Je werkt zowel hier in Antwerpen als in Planckendael, is dat niet heel erg druk?

Het is te doen. We moeten zeker niet constant over en weer. We spreken mekaar hier in de operatiezaal in Antwerpen, dat is onze vaste stek, onze basis zeg maar. Tegelijk is Planckendael wel een groeiende dierentuin en dus heb je op beide plaatsen zeker het nodige materiaal nodig, zodat je dat niet heel de tijd van hier naar daar en weer terug moet brengen. Ook op dat vlak zal Planckendael verder uitgebouwd worden. Momenteel hebben we daar de basis die je nodig hebt voor de meest frequente dingen. Voor de grotere, meer specifieke behandelingen of ingrepen nemen we dan het nodige mee van hier.

Hoe vaak moet je ingrijpen op een gemiddelde dag?

Gelukkig zijn de meeste interventies niet superdringend, het is niet zo dat er zich elke dag onverwachte dingen voordoen. Het zijn duizenden dieren verspreid over de twee locaties dus uiteraard kan de dierenarts niet elke dag overal passeren en elk dier zien. Het zijn de verzorgers van de dieren, die wel elke dag tussen hun dieren komen, die onze eerste oren en ogen zijn én ook neuzen. Ook geur is echt belangrijk, denken we maar in geval van diarree. Soms gaat het over heel kleine veranderingen in gedrag en als je elke dag tussen de dieren staat, dan merk je die op. Al die info komt tot bij ons, per telefoon of meteen met een foto of een video via de smartphone, daar kan je vaak al wel wat uit afleiden.

Daarnaast is er ook het preventieve en dat gaat over veel meer dan enkel vaccineren. De rol van een dierenarts in dat preventieve aspect is oneindig groot. Dat gaat over het correct gebruik van ontsmettende producten, het gebruik van ontwormingsproducten en ga zo maar door. Specifiek voor wilde dieren is er in feite geen enkel vaccin, we moeten daar terugvallen op vaccins waarvan de werking bewezen is bij nutsdieren en gezelschapsdieren. Ooit gebeurden zo’n dingen proefondervindelijk maar de ervaring, de cijfers en dus ook de kennis breidt almaar uit en da’s maar goed ook, want zo kunnen we die vaccins op een veilige manier inzetten.

Over veilig gesproken, het vaccineren loopt ook heel anders dan bij onze huisdieren bv. In de buurt komen is vaak al gevaarlijk, laat staan het dier echt benaderen en contact maken. Het zijn en blijven wilde dieren en vooral, het moet ook met zo weinig mogelijk stress voor het dier zelf gebeuren. Dan wenden we ons soms tot trucjes of soms gebeurt het vanop afstand door de dieren met een pijltje meteen met de vloeistof van het vaccin te injecteren of met antibiotica of ontwormingsproduct. Dat gebeurt dan met een blaaspijp of een geweer. Als dierenarts van de zoo moet je dingen altijd benaderen vanuit het standpunt van het dier met het welzijn van het dier op de eerste plaats. Het zijn ook geen echte geweren met buskruit, het is gas dat het projectiel voortstuwt.

Gehecht raken aan dieren of er toch een band mee opbouwen, kan dat en gebeurt dat?

Ja soms kan dat wel voorvallen, maar ook daar zijn de verschillen heel groot. Met sommige dieren is het heel moeilijk om daar iets in te zien en dan verschilt het ook nog eens van persoon tot persoon. Sommige dieren zijn groot en mysterieus en indrukwekkend, voor andere heb je een vergrootglas nodig om te zien waar ze precies zijn. Niet enkel met de grote dieren kan je een band opbouwen, dat is zo enorm verschillend. En dan heb je nog de verschillen tussen individuen van een soort. Dat maakt het voor mij ook allemaal zo eindeloos fascinerend. Maar als dierenarts is het heel belangrijk de zaken nuchter te bekijken, de klinische gegevens moeten de doorslag geven, niet de omstandigheden of welk dier er voor je ligt of staat. Je moet wel een hart voor dieren hebben, maar wel op een manier die bij die dieren past, op een manier die voor hen goed en natuurlijk is. Het is precies ook daarom dat dierentuinen en hun manier van werken en hoe ze er uitzien steeds weer veranderen. Toen ik 25 jaar geleden begon, zag het er totaal anders uit. We zijn altijd uitgegaan van het standpunt van de dieren, maar er is gelukkig altijd voortschrijdend inzicht. Bij huisdieren gaat het om een één op één relatie tussen dier en baasje, maar hier zijn het vaak dieren die deel uitmaken van een sociale omgeving, van een familie en dat is heel anders dan een dier dat alleen leeft. Die zijn er ook wel, maar heel veel dieren leven hier in groepen en dan komt het welzijn van de groep meer op de voorgrond. We mogen ons niet blindstaren op het ene belang van dat ene dier.

Is dat soms niet moeilijk als dierenarts?

Dat is soms heel moeilijk. Vanuit onze opleiding willen wij altijd elk dier helpen, maar hier zit je naargelang de diersoort met andere groepsbanden en andere groepsbelangen. Een ziek dier moeten we soms uit de groep halen om van nabij op te volgen en te behandelen. Maar wat gebeurt er na weken of maanden, kan die dan terug naar die familie? Dat gebeurt vaak heel minutieus met een uitgewerkt introductieprogramma maar dan nog is niks gegarandeerd. Daar spelen zoveel veranderende aspecten in mee.

Pakweg 50 jaar geleden wisten we daar veel minder over, maar dankzij decennia aan onderzoek, studies en investeringen hebben we daar enorm veel over bijgeleerd en dat leren gaat nog door. Ik denk dan bv. aan kweekprogramma’s en mee nadenken over en werken aan nieuwe technieken. Misschien kweken we ooit dieren via bewaard genetisch materiaal met ingevroren erfelijk materiaal bv., de wetenschap staat zeker niet stil, ze gaat alleen maar sneller vooruit.

Als dierentuin hebben we daar een belangrijke rol in te spelen en dat combineren we met onze functie naar onze bezoekers toe.

Heb je thuis ook dieren?

Als ik nog studeerde had ik dieren, vogeltjes bv., maar sinds ik ben beginnen werken ben ik teveel weg van huis om een huisdier het nodige gezelschap te kunnen geven. Maar aan dieren geen gebrek, bv. in de familie of bij vrienden. De passie voor dieren is er altijd geweest en ik ga ook na mijn pensioen alles blijven volgen qua nieuwe ontwikkelingen, niet alleen qua dierengeneeskunde maar ook qua biologie in het algemeen.

Kan je geloven dat je dit al 25 jaar doet?

Er is zoveel gebeurd, er zijn zoveel dieren en situaties geweest, dat allemaal onthouden is onmogelijk. Het ondertekenen van mijn contract herinner ik me nog heel goed en ook de eerste gevallen die ik samen deed met andere dierenartsen. Het is allemaal zo snel gegaan, dat is zo met iets wat je graag doet. Het is zeker niet allemaal rozengeur en maneschijn geweest. Er zijn ook moeilijke momenten geweest. Soms konden we niet genoeg doen om een dier te redden. Dat zijn altijd moeilijke momenten. Ik kan me in elk geval geen andere job inbeelden. We hebben vaak veel respect voor beroepen van anderen en hoe die mensen dat volhouden. Ik zou deze job zonder problemen nog heel lang willen blijven doen maar er moet ook vernieuwing komen en die staat hier klaar. Ik kijk daar mee naar uit, naar de toekomstige projecten hier ook en naar wat we nog allemaal gaan bijleren. Als we daarbij steeds het oogpunt en het welzijn van de dieren voorop blijven zetten, dan gaat het alleen maar beter worden, voor de mens en vooral voor de dieren.

Ik zou deze job zonder problemen nog heel lang willen blijven doen maar er moet ook vernieuwing komen en die staat hier klaar.
Francis Vercammen
Deel dit artikel
THEMA